In Nieuwsuur van 11 mei jl. werd uitgebreid met de voorzitter van de KNMG, Prof dr. R.J. van der Gaag, gesproken over de rechten en plichten van artsen en de overheid bij honger en dorststaking. In het interview wees hij er op dat artsen de wens van een patiënt moeten respecteren, ook als die besluit om in honger- of dorststaking te gaan. Van der Gaag stelde dat de arts geen verlengde arm van de overheid is om mensen te dwingen hun protest op te geven.
De KNMG heeft in 2002 het standpunt ingenomen dat artsen niet mee moeten werken aan het gedwongen toedienen van voedsel en vocht. Dit standpunt is opgesteld in 2002 naar aanleiding van de discussie rondom Volkert van der G. (moordenaar Pim Fortuyn) die dreigde zich dood te hongeren. “De KNMG heeft artsen toen gezegd dat het zijn recht was om dit als protestmiddel in te zetten. En artsen dringend geadviseerd om niet mee te werken aan middelen om dat te doorbreken”, aldus Van der Gaag.
In dezelfde uitzending van Nieuwsuur verwees Prof. dr. A.M. van Kalmthout, emeritus hoogleraar Strafrecht en Vreemdelingenrecht, o.a. naar het protocol van JWS. Tevens wees van Kalmthout er nog eens op dat zowel de Nationale Ombudsman als het CPT de Nederlandse Staat hebben opgeroepen honger- en dorststakers niet te plaatsen in een isoleercel of een ruimte die daarmee te vergelijken is. Van Kalmthout dringt er op aan dat verantwoordelijke autoriteiten in gesprek gaan met de honger- en dorststakers om te bezien of tegemoet kan worden gekomen aan hun wensen.
JWS rekent er op dat het protocol van JWS, evenals de Verklaring van Malta van de World Medical Association over hongerstaking, door artsen, verpleegkundigen en directies van de detentiecentra voor vreemdelingen wordt geëerbiedigd en sluit zich aan bij het advies aan verantwoordelijke autoriteiten van Van Kalmthout om in gesprek te gaan.