In een brief aan de tweede kamer constateert minister Schippers van VWS dat de kwaliteit van de zorg niet aantoonbaar negatief beïnvloed is nu de inzet van tolken niet meer centraal wordt vergoed. Zo heeft de IGZ geen signalen of meldingen ontvangen van incidenten die betrekking hebben op taalproblemen in de zorg. De minister ziet dan ook geen reden om haar beleid te veranderen: het uitgangspunt blijft dat mensen zelf verantwoordelijk zijn om in de Nederlandse taal te communiceren. Kunnen ze dat niet, dan zijn er ‘voldoende vangnetten en alternatieven’ om eventuele taalbarrières te slechten.
Volgens Schippers wordt momenteel meer dan voorheen gebruikgemaakt van ‘informele tolken’. Een ruwe schatting leert dat vooral de inzet van professionele tolkdiensten in de ggz en bij de huisarts met ruim driekwart is verminderd. Overigens, toen tolkdiensten nog door de rijksoverheid werden vergoed, werd daarvan vanuit huisartsen ook al beperkt gebruikgemaakt, aldus de minister.
Ziekenhuizen vangen de kosten voor de inhuur van professionele tolken nu zelf op. Sommige ggz-instellingen huren voor patiënten met ernstige psychiatrische stoornissen op eigen kosten kortstondig een professionele tolk in. Daarna moet de cliënt zelf zorgdragen voor een tolk.
Er is een ‘kwaliteitsnorm tolkgebruik bij anderstalige in de zorg’ in ontwikkeling waarbij onder meer KNMG, LHV en NHG betrokken zijn. Deze kwaliteitsnorm zal onder meer een schema bevatten waarmee is te beoordelen of de inzet van een tolk noodzakelijk is en zo ja, of dit een professionele tolk dient te zijn.
De minister maakt in haar beleid, overigens, wel uitzondering voor een aantal kwetsbare groepen, namelijk slachtoffers van mensenhandel en asielzoekers.
Bron: Medisch Contact
De brief van de Minister aan de tweede kamer.