Samen met de Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft de Inspectie Veiligheid en Justitie onderzoek gedaan naar de zorg voor, en begeleiding van eet- en drinkstakende vreemdelingen in het Justitieel Medisch Centrum in Scheveningen en het Detentiecentrum in Rotterdam. De bevindingen en conclusies van beide inspecties zijn verwoord in een brief aan de staatssecretaris van Justitie. In het algemeen oordelen de inspecties positief over de wijze waarop in beide instellingen met de eet- en drinkstakers wordt omgegaan.
De aanbevelingen van de Inspecties en de reactie daarop van Staatsecretaris Teeven in zijn brief aan de Tweede Kamer zijn de volgende (tekst uit betreffende brief):
1. De Inspecties constateren allereerst dat ingeslotenen in DCR enkel in afzondering en onder cameratoezicht worden geplaatst wanneer daar een medische reden voor is (of bij wijze van ordemaatregel indien nodig). De werkwijze die het DCR in praktijk heeft gevolgd is naar de opvatting van de Inspecties terecht en sluit aan bij de richtlijn van de Johannes Wier stichting, welke aangeeft dat een voedsel- en/of vochtweigerende ingeslotene bij voorkeur niet in de isoleercel geplaatst moet worden. Deze praktijk zal bestendigd worden in een werkinstructie bij weigering van voedsel en/of vocht. Uitgangspunt hierbij is dat plaatsing in afzondering contra-geïndiceerd is als er andere, mogelijk gelijkwaardige, middelen voorhanden zijn om gedrag te beïnvloeden of om de fysieke conditie van de ingeslotene te monitoren.
2. Ten tweede constateren de Inspecties dat de patiënten in het JMC gedurende hun verblijf in het JMC in een inkomstencel met cameratoezicht verblijven, tenzij hun medische toestand het noodzakelijk maakt om naar een andere cel te gaan. De Inspecties vragen het JMC het beleid op dit punt te evalueren om te kijken of een andere omgeving meer passend zou kunnen zijn. Ik zal het beleid op dit punt evalueren.
3. De Inspecties adviseren DJI tot slot om, voor zover nodig, duidelijkheid te creëren over de randvoorwaarden waaronder vertrouwensartsen hun werk kunnen doen. Ik neem deze aanbeveling over en zal bezien of, en zo ja waar, het mogelijk is om de voorwaarden en rolverdeling te expliciteren.
Bron, rapport en brief van de Staatssecretaris aan de Tweede Kamer in te zien via deze link.