Het afschaffen van de tolkenvergoeding ontslaat de zorgverlener niet van de plicht om de patiënt goed te informeren, aldus een artikel in Medisch Contact van 20 maart jl.. Een nieuwe veldnorm helpt artsen bij de inschatting of een (professionele) tolk nodig is. Maar de financiering is daarmee nog niet geregeld.
Ruim twee jaar geleden schafte minister Schippers de tolkenvergoeding af. Patiënten zijn zelf verantwoordelijk voor het slechten van de taalbarrière was haar argument. Anderhalf jaar na het stoppen van de vergoeding, maakte de minister de balans op: er waren geen gegevens waaruit bleek dat de kwaliteit van zorg door de maatregel achteruit was gegaan, er werden vooral meer informele tolken ingezet.
Artsen zijn echter wettelijk verplicht om patiënten goed te informeren. Als taal daarbij een probleem is, heeft ook de dokter de plicht om te proberen dit op te lossen. Dat betekent niet dat bij alle consulten een professionele tolk nodig is. Maar soms wel. Om duidelijkheid te scheppen wanneer wél, heeft de KNMG – op initiatief van Pharos en in samenwerking met verschillende organisaties – een richtlijn opgesteld, de ‘Kwaliteitsnorm tolkgebruik bij anderstaligen in de zorg’.
Deze norm stelt echter artsen ook voor een probleem: want als er volgens de norm een professionele tolk nodig is, wie betaalt dat dan? Hoe daarmee wordt omgesprongen verschilt per instelling en per regio. De KNMG is nu in gesprek met het Nivel om te laten onderzoeken wat het toepassen van de veldnorm in de praktijk zou betekenen: hoe vaak zullen professionele tolken nodig zijn? En hoeveel zou dat kosten? De uitkomst van dat onderzoek zal de minister mogelijk aanzetten om de tolkenvergoeding in ere te herstellen, aldus het artikel in Medisch Contact.
Lees verder het artikel in Medisch Contact