Tijdens de refereerbijeenkomst op 13 mei jl. verzorgde Alice Broersma, juriste bij Accare, een heldere en uitvoerige inleiding over de nieuwe Jeugdwet, die op 1 januari 2015 in werking treedt. Enkele aanleidingen om de Wet op de Jeugdzorg van 2005 te vervangen waren de constateringen dat er geen sprake is van een integrale aanpak in de jeugdzorg en dat gedragsproblemen van minderjarigen worden gemedicaliseerd.
In de nieuwe jeugdwet wordt ‘het recht op zorg’ vervangen door de jeugdhulpplicht van de gemeente. De gemeenten bepalen het aanbod door de verschillende vormen van jeugdzorg en – hulpverlening te contracteren. Er worden sociale wijkteams geformeerd, waarin hulpverleners uit diverse samenwerkende instellingen. Aan de ‘keukentafel’ wordt bepaald welke vorm van hulp geboden dient te worden. Het risico is dat er verschillen in de zorg voor jeugdigen tussen gemeenten ontstaan. Er is geen vrije keuze meer. Wel is er een bezwaarprocedure, maar die kan in totaal 100 weken in beslag nemen.
Er kunnen vraagtekens worden gezet bij de waarborging van het beroepsgeheim. Zo worden ‘risicojongeren’ opgenomen in een verwijsindex, zodat hulpverleners kunnen zien welke instellingen een relatie hebben met betreffende jongere. Echter, in de verwijsindex worden ook de andere kinderen van het betreffend gezin opgenomen.
De jeugd GGZ valt eveneens vanaf 1 januari 2015 onder de Jeugdwet. Met een DBC wordt gefactureerd bij de gemeenten. Medicatie blijft echter in het basispakket van de zorgverzekering.
Het belang van het kind moet hoger worden gesteld dan financiële belangen, heeft de Staatssecretaris van Volksgezondheid, van Rijn, gesteld bij de introductie van de nieuwe Jeugdwet. Hoe dat in de praktijk zal uitwerken moet worden afgewacht. Inmiddels heeft de Kinderombudsman zijn bezwaren geuit over de implementatie van de wet per 1 januari as. Vele gemeenten blijken nog niet klaar voor de transitie op die datum.
De gehele Powerpoint presentatie: Presentatie Alice Broersma op 13 mei 2014