De Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) stelt in haar advies “Sporen uit het verleden” dat als er sterke aanwijzingen zijn dat een asielzoeker in het verleden is blootgesteld aan ernstige vormen van geweld, hij of zij medisch onderzocht moet worden. Staatssecretaris Fred Teeven van Veiligheid en Justitie had de commissie om advies gevraagd over de invoering van artikel 18 van een nieuwe Europese richtlijn over de asielprocedures in de lidstaten. Volgens die richtlijn moet de staatssecretaris ervoor zorgen dat asielzoekers, als daar aanleiding voor is, medisch worden onderzocht op aanwijzingen van vroegere vervolging of ernstige schade.
Volgens de commissie is de staatssecretaris niet vrij om te bepalen of medisch onderzoek al dan niet relevant is. Hij is ertoe verplicht als er voldoende aanwijzingen zijn dat de asielzoeker in het verleden is blootgesteld aan marteling, verkrachting of andere ernstige vormen van psychisch, fysiek of seksueel geweld. Aanwijzingen zijn bijvoorbeeld psychische of lichamelijke klachten, en littekens die door dat geweld kunnen zijn veroorzaakt. Wel moet het medisch onderzoek een zinvolle bijdrage kunnen leveren aan de beoordeling van het asielverzoek. Het heeft geen zin als dat verzoek ook zonder onderzoek kan worden ingewilligd, of als het hoe dan ook zal worden afgewezen, bijvoorbeeld omdat een ander land het asielverzoek in behandeling moet nemen.
Aanwijzingen voor ernstig geweld moeten tijdens de asielprocedure worden herkend en verzameld, vindt de ACVZ. Daarom moeten er in alle opvangcentra medewerkers zijn die dat kunnen; ook moet duidelijk zijn waar de aanwijzingen moeten worden gemeld om in het dossier van de asielzoeker te worden opgenomen. Asielzoekers moeten tijdig worden gewezen op het belang van littekens en lichamelijke of psychische klachten voor de beoordeling van hun verzoek. Het onderzoek zelf moet worden gedaan door een onafhankelijke organisatie, die in principe door de staatssecretaris wordt aangewezen.
Bronnen: Medisch Contact en de ACVZ (www.acvz.org).