In een artikel in de NRC van 9 oktober jl. luidden kinderpsychiaters de alarmbel over de invoering van de nieuwe Jeugdwet per 1 januari 2015. “Zij zijn door de overgang van de jeugdzorg naar de gemeente zoveel tijd en geld kwijt aan vergaderen en regeltjes, dat kinderen de dupe dreigen te worden”, aldus de subtitel van het artikel.Zo beschreef de directeur van Eleos – een instelling voor psychiatrische zorg voor kinderen en tieners, werkzaam in 160 gemeenten – in een brandbrief aan de Staatssecretaris voor Volksgezondheid waar hij tegen aan loopt: “Sommige gemeenten eisen een driemaandelijks voortgangsgesprek, anderen eisen dat wij op eigen kosten plaats nemen in overlegteams; sommigen willen maandelijkse rapportage over de voortgang van het innovatieteam, weer anderen eisen gedetailleerde rapportage op het gebied van duurzaamheid, maatschappelijke baten en milieubeleid.”
Gemeenten moeten medische zorg inkopen voor kinderen met allerlei psychische en gedragsproblemen. Voor de inkoop daarvan zijn ambtenaren nodig. De directeur van Molendrift – een instelling voor kinderpsychiatrie en orthopedagogiek in de drie noordelijke provincies – berekent dat de 3 % die hij moet bezuinigen het jaarsalaris is van twee kinderpsychologen die 120 kinderen per jaar zouden kunnen behandelen. Dat geld gaat nu naar twee inkoopambtenaren.
Ook het Landelijk Platform GGz stelt, in het artikel in de NRC, dat de beschikbaarheid van psychische zorg voor kinderen kleiner wordt vanaf januari. Dat is ook de bedoeling van de nieuwe Jeugdwet. Door wijkteams van bijvoorbeeld maatschappelijk werk of wijkverpleegkundige in te zetten kunnen gedragsproblemen eerder worden gesignaleerd, lopen deze minder snel uit de hand en zijn daardoor minder kosten voor behandeling, is de veronderstelling van de regering.
GGZ professionals betwijfelen dat, aldus de NRC. Als voorbeeld worden de 24 gemeenten van Friesland genomen. Deze willen elk kwartaal met de instellingen waarmee zij een overeenkomst zijn aangegaan evalueren of de ingekochte behandelingen effectief zijn. Dat zijn in Friesland al 96 gesprekken per jaar per instelling.
Bron: NRC, 9 oktober 2014, blz. 8