Op 12 december 2014 organiseerde de Johannes Wier Stichting, in het kader van de Dag voor de Rechten van de Mens, in het Amnestyhuis in Amsterdam het symposium “Transities in de zorg, transitie in het recht op gezondheid(szorg)?”
Het hele Verslag van het JWS symposium over de transities in de zorg op 12 december 2014, geschreven door Ger Dullens, journalist, is te downloaden.
Een bloemlezing daaruit:
De voorzitter van de Johannes Wier Stichting (JWS), Loes van Willigen, legde in een kort openingswoord uit dat JWS “met enige zorg” de huidige ontwikkelingen rond de transities in de zorg volgt. Met name rijst de vraag of de rechten van de mens voldoende gewaarborgd blijven bij de uitvoering van de plannen van de overheid. De dagvoorzitter prof. mr. Ernst W. Roscam Abbing, emeritus hoogleraar sociale geneeskunde, UMC Nijmegen, opperde dat sommige beleidsmedewerkers niet van mensenrechten houden.
De eerste inleider, prof. mr. dr. Martin Buijsen hoogleraar gezondheidsrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, ging onder meer in op het verschil tussen cure en care. De cure is al sinds 2006 onderworpen aan marktwerking. Voor de care gaat dat gelden als zij in januari (gedeeltelijk) naar de gemeenten wordt overgeheveld. Professionele zorg is voor hem geen marktgoed, want internationaal wordt deze zorg als een mensenrecht erkend, door opname in een stelsel van sociale grondrechten. “Helaas is de zorg in Nederland slechts een tweederangs grondrecht. Daardoor valt er moeilijk over te procederen, ook al gaat het om aantasting van de menselijke waardigheid. “
Bij de stelselherziening voor de care (WMO 2015) krijgen de gemeenten als gevolg van decentralisatie van het beleid veel vrijheid. Dat leidt tot ongelijkheid tussen gemeenten. Die ongelijkheid behoeft geen probleem te vormen mits de beleidsvorming ‘transparent and participatory’ is, maar dat is afhankelijk van de kwaliteit van de lokale democratie. En hoe zit het dan met de plicht tot progressieve verwerkelijking?
Prof. Buijsen beklemtoonde tenslotte dat zorg als mensenrecht serieus dient te worden genomen. Daarom heeft hij aarzelingen bij de beleidswijziging die vanaf januari zijn beslag moet krijgen. Dat het recht op zorg zich moeilijk leent voor afdwinging in rechte, maakt de verplichtingen van de overheid niet minder bindend.
Presentatie Martin Buijsen in PPT
Mr. Maartje Berger, juridisch adviseur jeugdrecht van Defence for Children, keek vervolgens kritisch naar de transitie van de jeugdzorg naar de gemeenten. De nieuwe wet biedt in de ogen van Defence for Children veel voordelen. Doelen van de nieuwe Jeugdwet zijn: integraal jeugdbeleid, meer preventie, maatwerk, ontmedicaliseren van de jeugdzorg, ontschotting van de budgetten, vermindering van de regeldruk, betere samenwerking en meer mogelijkheden tot participatie. Daarbij vroeg mr. Berger zich af hoe die participatie vorm krijgt bij minderjarigen.
Op een aantal punten zag mr. Berger ook spanning tussen de verplichtingen uit het Internationale kinderrechtenverdrag en de nieuwe jeugdwet. Het verdrag verplicht tot passende zorg met kwaliteit en continuïteit; blijft dat gewaarborgd bij de reeks ontslagen die in deze sector nu vallen?
Ongedocumenteerde kinderen komen in de nieuwe Jeugdwet niet voor; dat is pas gerepareerd in een uitvoeringsbesluit, maar er blijven verschillen bestaan met kinderen die wel een status hebben. De verschillen in gemeentelijke aanpak kunnen straks leiden tot zogeheten zorgzwervers, die eventueel ook hun heil in België gaan zoeken.
De transitie van de jeugdzorg naar de gemeenten volgt Defence for Children met argusogen, want zij signaleert een reeks knelpunten. De helpdesk van Defence for Children ziet al allerlei casussen waarin het niet goed gaat. Het mag bij voorbeeld niet zo worden dat ouders door het wegvallen van het PersoonsGebonden Budget een kind maar liever in een instelling laten opnemen dan het thuis te verzorgen. Ook lijkt de nieuwe wet niet te voorkomen dat cliënten van de jeugdzorg in een gat vallen als zij achttien jaar worden. Defence fot Children staat klaar om aan de bel te trekken als zij ziet dat er bij de invoering van de Jeugdwet zaken mislopen.
Presentatie Maartje Berger in PPT
Na de theepauze keek dr.mr. Ineke Boerefijn naar wat de transitie van de zorg voor ouderen gaat betekenen. Zij is coördinerend beleidsadviseur van het College voor de Rechten van de Mens, dat al noodsignalen heeft ontvangen. Het College heeft geprobeerd daar op in te spelen. In gesprekken met zorginstellingen en met gemeenten legt het College nadruk op het belang van de mensenrechten. Als overheidsorgaan zijn gemeenten immers gehouden de mensenrechten na te leven, maar zij blijken er weinig van te weten. Vergroting van de bewustwording van mensenrechten bij gemeenten en burgers vindt het College belangrijk. “Zorg, opvang, ondersteuning en participaties zijn bij uitstek terreinen waar de rechten van de mens een vertrekpunt van het beleid kunnen zijn. Het gemeentelijk beleid raakt mensen in een kwetsbare situatie en de mensenrechten vormen dan een toetssteen om vast te stellen of de gemeente die rechten voldoende waarborgt.”
Het risico van het maatwerk dat gemeenten nu moet gaan leveren, is de valkuil van het willekeur, zeker nu de decentralisatie gepaard gaat met bezuiniging en lang niet alle gemeenten over voldoende deskundigheid beschikken. Verschillen zijn echter niet per definitie onaanvaardbaar. Verschillen mogen er zijn, mits er een “redelijk uniforme behandeling is”. Dat heeft het Comité voor Economische en Sociale Rechten beslist in een zaak tegen Finland over art. 23 van het Europees Sociaal Handvest, een artikel dat gaat over de sociale bescherming van ouderen. Maar dat de Finse wetgeving ertoe leidde dat een deel van de ouderen geen vergoeding kreeg voor mantelzorg of alternatieve hulp, leverde volgens het comité een schending van het handvest op.
Mr. Boerefijn pleitte er voor dat zorgverleners mensenrechteneducatie krijgen. Die rechten moeten Available, Acceptable, Adaptable en Accessible zijn, in het Nederlands weergegeven door de hoofdletters BAAT: beschikbaarheid, aanvaardbaarheid, aanpasbaarheid en toegankelijkheid. Mr. Boerefijn ziet het BAAT-kader als hulpmiddel om na te gaan of allerlei factoren en groepen zijn betrokken in het beleidsproces.
Presentatie Ineke Boerefijn in PPT
In de forumdiscussie die het symposium besloot, vertelde Jan Pieter Kleijburg, projectleider invoering Jeugdwet in Almere, dat zijn gemeente de overgang zo zacht mogelijk wil laten verlopen. Bestaande zorg blijft er gewoon doorlopen na 1 januari.
Onder de deelnemers bestond de zorg dat lang niet alle gemeenten op Nieuwjaar klaar zijn voor de transitie. Hier worden uiteenlopende aanpakken gekozen. Zo begint Hilversum vanuit een centrale plek. Wijkteams moeten de toegang te de zorg bieden, maar zijn die voldoende deskundig voor de speciale eisen van hulp aan jongeren?
Prof. Buijsen maakte zich zorgen om de privacy. Volgens hem nemen de zogeheten veiligheidshuizen daar al een loopje mee. En mr. Berger bevestigde dat gemeentelijke instanties weinig aandacht hebben voor bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Forumlid Léonie Sazlas, woordvoerder van de ouderenorganisatie ANBO en raadslid in Hilversum, vroeg er aandacht voor dat de rechten van gedetineerden in gevangenissen nauwkeurig beschreven staan, maar de rechten van ouderen in verpleeghuizen niet.