Op 14 juli 2016 is het VN-verdrag inzake de rechten van mensen met een beperking, tien jaar nadat het door de VN is aangenomen, eindelijk ook in Nederland in werking getreden. Een bijzonder moment voor Nederland en belangrijke stap op weg naar een inclusieve samenleving. Eén op de acht Nederlanders heeft te maken met een langdurige fysieke, psychische, verstandelijke, intellectuele of zintuigelijke beperking. Een deel daarvan heeft nog altijd een achtergestelde positie, waardoor zij niet volwaardig aan de samenleving kunnen meedoen. Zij worden vanwege hun beperking niet toegelaten op scholen of door werkgevers niet in dienst genomen. Ook ervaren zij obstakels als zij van het openbaar vervoer gebruik willen maken of als zij willen stemmen. Daarnaast ervaren veel mensen met een beperking belemmeringen bij de toegang tot bibliotheken, winkels, bioscopen, sportfaciliteiten en cafés.
Het VN-Verdrag handicap versterkt de positie van mensen met een beperking, omdat het bepaalt dat zij gelijke rechten hebben op het gebied van wonen, scholing, vervoer, werk en een aantal andere terreinen. De overheid moet ervoor zorgen dat dit wordt gerealiseerd. In het verdrag staan geen nieuwe rechten. Wel geeft het verdrag een verdere uitwerking van de verplichtingen die de regering al heeft op grond van bestaande mensenrechtenverdragen. In de praktijk bleek namelijk dat deze verdragen niet genoeg handvatten boden om de specifieke belemmeringen van personen met een beperking weg te nemen.
Bron: Het College voor de Rechten van de Mens