Over het algemeen worden de rechten van mensen die in hun vrijheid zijn beperkt in een zorginstelling of in detentie gerespecteerd in Nederland en wordt op adequate en zorgvuldige wijze zorg verleend. Tóch valt er ook nog het een en ander te verbeteren.Dat concludeert het Nationaal Preventie Mechanisme (NPM), dat bestaat uit de inspecties voor gezondheidszorg, veiligheid en justitie en jeugdzorg en de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming in het jaarverslag over 2015.
Het NMP constateert dat er nog verbetering mogelijk is in de gehandicaptenzorg, ouderenzorg en geestelijke gezondheidszorg. Daar worden nog te veel patiënten in hun vrijheid beperkt door bijvoorbeeld fixatie met onrustbanden of separatie. Ook moet het gebruik van psychofarmaca en het opsluiten in de eigen kamer verminderen. Het NMP vindt dat sommige instellingen onvoldoende zoeken naar de reden voor onrustig gedrag of dat slecht herkennen, en zodoende geen alternatieven inzetten.
Het NMP heeft ook kritiek op de jeugdhulp en justitiële jeugdinrichtingen, omdat het steeds vaker voorkomt dat jongeren zonder rechterlijke machtiging voor gesloten jeugdhulp op een groep met een gesloten regime worden geplaatst. Zo’n plaatsing, zonder machtiging en daarmee juridische toets, vindt het NMP onaanvaardbaar. In een deel van de justitiële jeugdinrichtingen krijgen jongeren te maken met stelselmatige visitatie; dat vindt het NMP een vorm van inhumane behandeling en zonder een deugdelijke motivering ontoelaatbaar.
De medische zorg voor arrestanten is goed, vindt het NMP, maar de wijze van omgaan met en de opslag van medicijnen kan beter. Ook moet de politie afspraken maken met de GGD’s, de ggz, en het NIFP (het instituut voor forensische psychiatrie en psychologie) over hoe de toegankelijkheid van zorg, de medicatieveiligheid, de uitwisseling van gegevens en de opvang en zorg voor verwarde en verslaafde personen beter kunnen.