Op vrijdag 3 februari opende dagvoorzitter Toine Lagro-Janssen, huisarts en emeritus hoogleraar Vrouwenstudies Medische Wetenschappen en lid van comité van advies van de JWS, het symposium over de staat van toegankelijkheid van de gezondheidszorg.
Als eerste spreker gaf advocaat Sebastiaan Garvelink een overzicht van de toegankelijkheid van zorg vanuit het perspectief van het gezondheidsrecht. Hij startte bij de internationale mensenrechten. Volgens artikel 12 van het IVESCR uit 1966 heeft een ieder het recht op een zo goed mogelijke lichamelijke en geestelijke gezondheid. In 2000 is ‘the right to health’ verder uitgewerkt in de Availability, Access, Acceptability en de Quality van gezondheidszorgvoorzieningen. De ‘toegankelijkheid van zorg’ valt onder Accessibility van Health Care, en is weer in een aantal dimensies te verdelen: non-discriminatie, fysieke toegankelijkheid, economische toegankelijkheid (betaalbaarheid) en toegankelijkheid van informatie.
Onze Nationale Grondwet stelt in Artikel 22 dat de overheid maatregelen treft ter bevordering van de volksgezondheid. Het internationale ‘right to health’ is niet prettig ingedaald in de Nederlandse Grondwet, volgens Garvelink. Sinds 2006 Artikel 11 lid 1 van de Zorgverzekeringswet: hierin is het recht op zorg gekanteld naar een zorgplicht van de zorgverzekeraar richting de verzekerde. Bij zorgplicht wordt zorg gekoppeld aan vergoeding van kosten die de zorgverzekeraar moet leveren en die vervolgens het stokje doorgeeft aan de zorgaanbieder. Volgens de NZa betekent ‘toegankelijke zorg’ dat personen die zorg nodig hebben, op tijd en zonder drempels toegang hebben tot zorgverlening. Hierin zijn zeven invalshoeken belangrijk: vraaggerichtheid, gelijkheid, tijdigheid, bereikbaarheid, beschikbaarheid, continuïteit van zorg en keuzevrijheid.
Lewi Vogelpoel, radioloog in het Waterlandziekenhuis in Purmerend, gaf een visie op de toegankelijkheid van zorg vanuit het oogpunt van de zorgprofessional. Door de marktwerking zou de zorg efficiënter en goedkoper moeten worden, echter sinds 2006 (toen de Zorgverzekeringswet van kracht werd) zijn de kosten en wachtlijsten (met name in de care en minder in de cure) juist gestegen. Voor de patiënt geven de kosten van eigen risico en eigen bijdragen een stijging van de zorgpremie wat kan zorgen voor drempels om de zorg te zoeken. Daarnaast is verkaveling van de patiënt (staar behandeling op locatie A en heupproblematiek op locatie B) vanuit menselijk oogpunt niet handig.
Ziekenhuizen dreigen in financiële problemen te komen waardoor er een beperking van het aantal beschikbare bedden ontstaat, met overvolle spoedeisende hulpposten zonder doorstroom bij gebrek aan verpleeghuisbedden.
Voor de zorgverlener betekent concurrentie, gebrek aan transparantie in DOT’s , bureaucratie en extra niet-medische taken verlies van de professionele autonomie. De komst van een Nationaal Zorgfonds zou mogelijk een oplossing voor bovenstaande problemen kunnen leveren, aldus Vogelpoel.
Peter Verhaak, hoogleraar en wetenschappelijk onderzoeker bij het NIVEL, besprak de toegankelijkheid van de huisartsenzorg voor mensen met psychische problemen. Sinds de introductie van de basis GGZ worden meer psychische problemen in de huisartsenpraktijk opgevangen. Er zijn meer huisartsen met een POH GGZ in dienst, echter een groot deel van de patiënten wordt vooralsnog vooral door de huisarts zelf begeleid. Huisartsen lopen tegen meerdere problemen aan: de zorg voor ernstig psychiatrische patiënten is onvoldoende beschikbaar waardoor meer patiënten in een crisis raken omdat er geen ambulante zorg is en opname niet mogelijk is. Verder worden de wachttijden in de gespecialiseerde GGZ genoemd. In onderzoek van Platform GGZ uit 2016 worden bij de herkenning en behandeling van psychische problemen in de huisartsenpraktijk problemen gemeld van tijd (ondanks de grote uitbreiding van POH GGZ) en deskundigheid. Zie verder de presentatie van Peter Verhaak.
De extramurale zorg heeft sinds de veranderingen van zorg in de huidige kabinetsperiode een grote rol gekregen. Zorg moet decentraal geregeld en dichterbij huis plaatsvinden. Francis Bolle, woordvoerder en lobbyist bij V&VN (beroepsvereniging voor verpleegkundigen en verzorgenden) beschrijft de centrale rol van de wijkverpleegkundige als schakel tussen het medische en sociale domein. Waar eerder het CIZ beoordeelde of zorg nodig was, wordt dit nu door het wijkteam gedaan.
Problemen die ervaren worden zijn onder meer een tekort aan wijkverpleegkundigen/verzorgenden, te specialistische zorgvraag, onvoldoende inkoop van ambulante zorg, met name GGZ problematiek. Er zijn grenzen aan de participatie maatschappij: momenteel wordt de mantelzorg (vaak zelf mensen uit de zorg) zwaar belast waardoor ook weer uitval optreedt
In het debat met de sprekers werd onder leiding van Toine Lagro-Janssen kwam onder meer het volgende aan de orde:
Is er door de decentralisatie voldoende toezicht op de zorgplicht (WMO/jeugdwet) van de gemeenten? Gemeenten hebben minder kennis van zaken dan NZa. Door de geïnformaliseerde zorg is er geen controle op het keukentafel gesprek.
Door de participatiewet wordt de burger meer losgelaten: ouderen moeten langer thuis verzorgd worden met eenzaamheid en minder activiteiten tot gevolg. Verslaafden blijven (te) lang hangen in de vaste omgeving zitten zonder zicht op vooruitgang.
Een aanwezige huisarts stelde dat mensen uit een achterstandswijk in kwetsbare posities meer zorg en tijd behoeven van een huisarts, en dus is meer financiële ruimte nodig voor POH en doorverwijzen.
Verder zou de staat meer in moet zetten op het beperken van gezondheidsverschillen. In plaats van afrekenen op verrichting lijkt het zinvoller om te beoordelen op uitkomsten: hoe lang blijft een patiënt gezond? Om de care toegankelijker te maken is kanteling van complexe zorg nodig waar de hele maatschappij een steentje aan moet bijdragen. Hiervoor is implementatietijd nodig.
Uit de deskundige inbreng van de sprekers en de discussie met alle aanwezigen sprak grote betrokkenheid bij het onderwerp. Dit kreeg nog een vervolg tijdens de borrel waarmee deze middag werd afgesloten.