Veel artsen hebben weleens het vermoeden gehad dat een patiënt slachtoffer was van mensenhandel, maar weten dan niet hoe te handelen. Er valt veel te winnen als artsen meer worden betrokken in de strijd tegen de mensenhandel, stelt de nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen.
Uit een onderzoek dat de nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen recentelijk deed onder 315 artsen, blijkt dat ongeveer de helft van hen één of meer keer het vermoeden heeft gehad dat een patiënt slachtoffer was van mensenhandel. Bij de meeste van die artsen gaat het om een handjevol patiënten. Eén, anonieme, abortusarts gaf aan maar liefst tweehonderd vermeende mensenhandelslachtoffers te hebben gezien. De meeste vermoedelijke slachtoffers die door artsen worden gesignaleerd, hebben te maken met seksuele uitbuiting.
De nationaal rapporteur pleit ervoor dat artsen bijscholing krijgen aangeboden om mensenhandelsituaties te leren herkennen en vooral om te leren welke stappen er daarna kunnen worden genomen. ‘Hoewel artsen relatief vaak mogelijke mensenhandelsituaties signaleren, wordt er nog te weinig actie ondernomen. Ze zijn onbekend met meldinstanties als CoMensha (Coördinatiecentrum Mensenhandel, mensenhandel.nl), waar veel expertise is, en met bestaande handreikingen voor zorgverleners, zoals die van Soa Aids Nederland. Zij wil graag dat de voor artsen verplichte Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld wordt uitgebreid met een stappenplan voor mensenhandelsituaties. Bijna alle artsen kennen die meldcode en maken er gebruik van. Gelukkig vinden artsenorganisaties, zoals de KNMG, dit ook een goed idee.
Verder lezen: Medisch Contact 9 november 2017.