Een zestigtal aanwezigen kwam op vrijdagmiddag 15 maart 2019 naar het jaarlijkse symposium van de Johannes Wierstichting. Dit keer was het thema van het symposium heel actueel: waarom zijn er zoveel gezondheidsverschillen tussen Nederlanders van verschillende klasse en afkomst, en wat kunnen wij als artsen en andere gezondheidswerkers daar aan doen. Opvallend was het grote aantal huisartsen dat op het thema enthousiast reageerde, met name die uit achterstandswijken.
Fransje Snijders, de voorzitter van JWS, en tevens dagvoorzitter van het symposium, gaf aan dat het onderwerp door de JWS de laatste tijd veel over het voetlicht is gebracht, onder andere door een artikel in Medisch Contact van haar hand.
De eerste spreker was Guus Schrijvers, oud-hoogleraar Public Health en gezondheidseconoom van de Universiteit van Utrecht. Hij heeft gewerkt bij het Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen van het UMCU.
Hij ging uitgebreid in over lagere levensverwachting bij lage sociaal-economische status (SES), die zeven jaar minder is dan bij hogere. Dat verschil wordt de laatste jaren groter, en neigt ertoe nog groter te worden. Redenen daarvoor zijn wel gevonden: het overgewicht neemt meer toe, en er wordt drie maal zoveel gerookt bij lage SES dan bij hogere SES.
Maar alleen gedrag als verklaring voor gezondheidsverschillen is te weinig. Er is ook een factor in de gezondheidszorg zelf. Een voorbeeld is preventie. Preventie heeft in het verleden vijf keer succes gehad: meer hygiëne, minder kindersterfte, minder alcohol, minder roken en minder verkeersdoden. Maar de hogere SES heeft meer profijt van voorlichting en preventie, omdat dat meer door hen opgepakt wordt. Er is dus overheidsinspanning maar de individuele inspanning is ook belangrijk.
Het zogenaamde regenboogmodel verklaart veel over het omgaan met gezondheid. De term BRAVO staat: meer bewegen, minder roken, minder alcohol, gezond voedsel, en ontspanning.
Guus Schrijvers gaf tijdens zijn lezing het woord aan Paul van der Velpen, de oud-directer van de GGD Amsterdam. Die legde uit hoe het in Amsterdam is aangepakt, met veel appél op de verantwoordelijken, zoals schoolbesturen, die snoepautomaten moesten verwijderen. En als je veel obese kinderen ziet, werk dan met de hele groep, niet met elk kind afzonderlijk.
Verder gaf Schrijvers aan dat het regenboogmodel in de gezondheidszorg beter werkt dan het marktmodel dat zo gepropageerd is door de afgelopen neoliberale regeringen. Zeker bij chronische zorg werkt het veel beter.
Hij haalde Elwyn aan die het heeft over shared decision making: choice talk, option talk, decision talk. Als iemand niet wil meebeslissen is het natuurlijk ook goed. Maar de techniek van het zogenaamde motivational interviewing kan erbij helpen. De Wet op de Geneeskundige Behandel-overeenkomst (WGBO) gaat ook uit van gezamenlijke besluitvorming. Maar hij noemde ook dat patiënten, ook hoogopgeleide, op het moment van ziekte ‘debiel’ zijn, en behoefte hebben aan een eenvoudige voorlichting. Als voorbeeld noemde hij heel geslaagde gespreks- en voorlichtingsgroepen van diabetici, die, als ze gevraagd werden waarom ze aan de groep hadden deelgenomen, zeiden: ‘ik moest hieraan meedoen van de dokter.’
Maar uiteindelijk is het van belang wat er werkt. Als het werkt om COPD patiënten geld te geven voor stoppen met roken, en dat werkt, moet dat gedaan worden. Informatie over de denkbeelden en het onderzoek van Guus Schrijvers is te vinden op www.guusschrijvers.nl
De volgende spreker was Dicky Gingnagel. Hij werd geïnterviewd door Fransje Snijders. Hij vertelde als laaggeletterde zijn verhaal. Hij was vroeger heel zwaar en kreeg diabetes. Hij kon toen bijsluiters van zijn medicatie niet lezen en kreeg een slechte instructie. En uit schaamte vroeg hij dat ook niet aan de dokter. De diëtiste vroeg hem een dagboek bij te houden, maar dat deed hij elke dag op dezelfde manier, om het eenvoudig te houden. Zo bleef zijn gewicht voorlopig op en neer gaan. Eén diëtist is met hem naar de winkel gegaan, om hem duidelijk uit te leggen waar de calorieën staan. Hij adviseerde om de patiënt de instructies in eigen woorden te laten terug vertellen.
Laaggeletterden zijn blij als ze weer buiten staan na een bezoek aan een hulpverlener. Gingnagel vertelde verder een maagverkleining te hebben gehad in 2014. De folders heeft hij niet kunnen lezen maar zijn zuster hielp hem daarbij. Ook de vragenlijsten heeft ze samen met hem ingevuld. Hij is uiteindelijk 65 kg afgevallen. Door het onbekend zijn van laaggeletterdheid had hij altijd veel stress. Ook bij zijn collega’s was hij er stil over, bang om gepest te worden. De stress maakte ook dat hij meer ging eten. Hij heeft dat later kunnen overwinnen. Zijn verhaal staat opgetekend in een boek.
Vervolgens kwam Charles Agyemang aan het woord. Hij is hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, locatie AMC, met als leeropdracht: ‘Global Migration, Ethnicity and Health’. Agyemang is afkomstig uit Ghana, maar woont al weer een aantal jaren in Nederland. Zijn verhaal ging over de toestand van de gezondheid van migranten in Nederland.
Hij had een aantal opmerkelijke standpunten over migratie. Die uitspraken gaf hij voeding met wetenschappelijke kennis. Zo stelde hij dat migratie de oudste actie is tegen armoede. Je hebt push factoren, zoals hongersnood en oorlog, en pull factoren, bijvoorbeeld de mogelijkheid meer inkomsten en beter onderwijs te krijgen. Er leven op het moment 244 miljoen mensen buiten hun geboorteland.
Hij had meer cijfers die in de afbeelding hieronder te zien zijn.
Er is trouwens wel een verschil tussen het aantal migranten in een bepaald land en het aantal migranten dat geschat wordt door de eigen bevolking. In Italië is dat het hoogst. Daar is het aantal migranten 7 % van de bevolking, maar wordt het door Italianen op 30 % geschat. Migratie levert ook veel inkomsten op voor de achterblijvers: in 2017 was er een totaal bedrag van 466 miljard dollar overgemaakt naar ontwikkelingslanden door migranten, en in 2018 zal dat waarschijnlijk gestegen zijn naar 485 miljard dollar.
Er is een groot aantal studies lopende naar de gezondheidstoestand van migranten. Die is in het algemeen slechter dan van geboren Nederlanders, maar wel verschillend in de verschillende groepen.
Over de gezondheid van migranten is het volgende te zeggen:
- Migranten hebben in het algemeen een slechtere gezondheid
- Sommige gezondheidstoestanden zijn slechter in het algemeen, terwijl andere variaties vertonen
- Migranten ontwikkelen gezondheidsproblemen op jongere leeftijd
- Er zijn verschillen tussen de verschillende migrantengroepen
- De patronen verschillen ook tussen de eerste en tweede generatie migranten
Agyemang heeft veel onderzoek gedaan naar verschillen tussen bevolkingsgroepen op het gebied van herseninfarcten, diabetes, hoge bloeddruk, en depressie. Er lijken genetische factoren aan de verschillen ten grondslag te liggen. Maar nog belangrijker is de epi-genetica: de invloed van externe factoren op de genetische kwetsbaarheid. Zo is migratie in het algemeen een ongunstige epi-genetische factor. Hij pleitte tenslotte voor een breed programma voor ziekte-preventie bij migrantengroepen. Nu we weten dat hun gezondheidstoestand slechter is, moeten we meer wegen gaan zoeken om dat aan te pakken. We dienen ook te zoeken naar een beter antwoord van artsen op vragen van migranten. Zo is de houding van de dokter belangrijk: bijvoorbeeld een patiënt uit Ghana verwacht dat de dokter meer zal zeggen, en meer zal vinden, zonder dat hij zijn klachten heel specifiek maakt. Een Nederlandse patiënt vindt daarentegen een wat autoritaire arts niet prettig, en zal dan minder vertrouwen hebben.
De laatste spreker was Jeanny Vreeswijk-Manusiwa. Zij is coördinator zorg en welzijn van het Netwerk van Organisaties van Oudere Migranten in Nederland, het NOOM.
Er zijn in Nederland op dit moment 300.000 oudere migranten, en de verwachting is dat dat over een klein aantal jaren verdubbeld is. Het is nu belangrijk dat we voor hen de gezondheidszorg op een goed peil houden. Zo is er veel achterstand in kennis bij migranten van bijvoorbeeld de financiering van de zorg: moet ik de huisarts niet betalen? Er is ook meer aandacht nodig voor andere culturele beleving. De cultuur van de migrantenfamilies is trouwens sterk aan het veranderen: het is niet meer zo dat jongeren automatisch voor de ouderen zorgen zoals vroeger in migrantenfamilies gebruikelijk was. Dementie en eenzaamheid bij oudere migranten zijn punten waar stevige maatregelen voor nodig zijn. Oudere migranten gaan vaak uit elkaar, man terug naar herkomstland, en vrouw blijft hier. Vreeswijk adviseert daarom om het netwerk in de gaten te houden. NOOM bestaat nu 12 jaar. Er zijn projecten die zich speciaal op oudere migranten richten: Rotterdam ouder en wijzer is zo’n project voor oudere migranten in Rotterdam. Vreeswijk verluchtigde haar verhaal met prachtige foto’s van migrantengrepen in Nederland, van 1950 tot nu.
Het symposium sloot af met een forum. Daarin kon de zaal participeren met discussiepunten. De sprekers van de middag, met uitzondering van Guus Schrijvers (die eerder weg moest) zaten in dit forum, aangevuld met Flip van Sloten van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving en Floor Wiegman van de Stichting ABC schrijven. In de discussie met het forum kwamen verschillende onderwerpen aan de orde. Zo werd het punt van de laaggeletterden weer aangehaald. Dicky Gingnagel herhaalde dat zorgverleners meer moeten checken of hun uitleg goed overgekomen is, dat werd beaamd door de anderen. Het feit dat veel patiënten zich laten voorlichten door dubieuze websites met slechte medische informatie kwam ook ter sprake. De hulpverlener moet in staat zijn heldere informatie te geven die de soms gevaarlijke berichten op internet tegen kan spreken. Eén van de aanwezigen gaf aandacht voor de uitstekende website www.thuisarts.nl waar goed gecheckte informatie op staat, en waar men ook prima naar kan verwijzen. Preventie is ook een onderwerp waar men nog niet snel over uitgepraat is. Hoe die het beste aankomt en doordringt bij kwetsbare groepen blijft een uitdaging in de nabije toekomst. Dan pas zullen verschillen in gezondheid en levensverwachting misschien kunnen verminderen.
De dag werd afgesloten met een netwerkborrel, waar veel nieuwe contacten werden gelegd. De aanwezigen keken terug op een geslaagd symposium, waar met name voor zorgverleners die met kwetsbare groepen werken veel nieuwe informatie naar voren is gekomen.
Met veel dank aan Roelof Rump voor de foto’s.
(Foto van Fransje Snijders: Hans Rohlof)