Gesloten jeugdhulp in Nederland wordt vooral opgelegd vanwege een gebrek aan passende en realistische alternatieven in de kinder- en jeugdpsychiatrie, gespecialiseerde pleegzorg en andere vormen van jeugdbescherming en jeugdhulp. Dit concludeert Maria de Jong-de Kruijf in haar proefschrift dat zij op 7 maart jl. verdedigde aan de Universiteit Leiden. In 2017 was er sprake van 1.916 plaatsingen in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp waar er sprake is van vrijheidsbeneming en vrijheidsbeperkende maatregelen kunnen worden toegepast. De Jong-de Kruijf onderzocht hoe een kinderrechter tot een beslissing komt om gesloten jeugdhulp op te leggen. Ook verdiepte zij zich in de kinderrechten. Het VN-Kinderrechtenverdrag en andere rechtsbronnen geven aan dat het opsluiten van kinderen slechts bij uitzondering en als laatste maatregel en voor de kortst mogelijke duur mag worden toegepast. De Jong-de Kruijf heeft een kinder- en mensenrechtentoetsingskader opgesteld waaraan de afweging of een gesloten plaatsing gerechtvaardigd is, getoetst kan worden. Aanbevelingen van de Jong-Kruijf zijn het halveren van het aantal plekken in de gesloten jeugdhulp en de mogelijkheid voor kinderrechters om ook te kunnen kiezen voor een ‘open’ uithuisplaatsing of een plaatsing in de jeugd-ggz. Ook moet in de wet worden geregeld dat een machtiging gesloten jeugdhulp slechts voor de duur van een half jaar kan worden opgelegd. Bron: Universiteit Leiden
Home » Tekortschietende zorg in de gesloten jeugdhulp