De budgets voor de Wmo en Jeugd gaan vanaf 2017 omlaag. Gemeenten hebben minder inwoners aan wie zij zorg en ondersteuning moeten bieden (en daarmee minder kosten), dan waar bij de start van de decentralisaties in 2015 van werd uitgegaan. Per saldo wordt het budget voor de Wmo in 2017 met 179 miljoen euro verlaagd en dat voor de Jeugd met 47 miljoen euro.
De verlaging van de budgets heeft niets te maken met het beleid van gemeenten (waaronder bijvoorbeeld onderbesteding van Wmo-budgets), stelt de VNG, maar alles met groepen cliënten die in tegenstelling tot waar voor de decentralisaties per 2015 vanuit werd gegaan niet onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) en de Jeugdwet vallen, maar onder de Wet langdurige zorg (Wlz), of andersom. Gemeenten hebben in bepaalde gevallen wel geld van het rijk gekregen, maar hebben uiteindelijk geen zorg en ondersteuning hoeven te regelen en te betalen. In sommige gevallen zijn er ook mensen die bij de gemeente om ondersteuning hebben gevraagd, terwijl zij in aanmerking komen voor zorg vanuit de Wlz, en daarmee voor rekening van het rijk.
Bron en lees verder in Binnenlands bestuur, 1 september 2016