Ruim 57 procent van de gemeenten verwacht dit jaar niet uit te komen met het jeugdhulpbudget. Voor volgend jaar zien nog meer gemeenten het somber in: ruim zes op de tien gemeenten (61 procent) van de gemeenten voorziet in 2017 in de rode cijfers te belanden.
Niet alleen het objectieve verdeelmodel en de korting op het rijksbudget leiden tot gemeentelijke tekorten op het jeugdbudget. Ook door de stijgende zorgvraag, het woonplaatsbeginsel, ‘uitgestelde zorg’ en afnemende solidariteit in jeugdzorgregio’s is daar debet aan, schrijft Binnenlands Bestuur.
Een van de oorzaken van die stijgende zorgvraag is vroegsignalering. ‘Kinderen komen op jongere leeftijd in jeugdzorg omdat de gemeente de vraag eerder signaleert’, zo laat een medewerker van een gemeente weten in de enquête van Binnenlands Bestuur en de NOS onder 215 gemeenten over de verwachtingen ten aanzien van het jeugdbudget over 2016 en 2017. Ook door strengere indicatiestelling voor toegang tot de langdurige zorg door het CIZ blijven kinderen langer onder de (financiële) verantwoordelijkheid van de gemeente.
‘Een andere reden is de toename van het aantal voogdijkinderen dat verblijft in een residentiële voorziening. Deze vallen onder onze financiële verantwoordelijkheid’, aldus een woordvoerder van een gemeente. Verder is dit jaar het aantal jeugdhulptrajecten toegenomen. ‘Sommige van deze trajecten lopen ook door in 2017. Dit betekent dat, vanwege de zorgcontinuïteit, de kosten ook in 2017 hoger zullen uitvallen.’
Verder is oorzaak van een tekort bij een aantal gemeenten het woonplaatsbeginsel, dat bepaalt wie de rekening voor de geboden jeugdhulp betaalt. Daarvoor is ‘nog steeds geen passende oplossing voor jeugdigen die te maken hebben met instellingsvoogdij’, stelt een zorgaanbieder. Met als gevolg dat gemeenten met een gespecialiseerde zorginstelling op hun grondgebied, vaak lang moet wachten op het geld waarmee zij de zorg voor de betreffende jeugdigen hebben betaald. De verwijzing naar tweedelijnszorg door andere verwijzers dan de sociale wijkteams, bijvoorbeeld huisartsen of gezinsvoogden, is volgens deze zorgaanbieder ook een oorzaak van gemeentelijke tekorten op de jeugdhulp. Gemeenten hebben daar veel minder grip op.