Op 6 april jongstleden kwamen zo’n 70 bezoekers samen in het Amnesty-gebouw op het symposium van de Johannes Wierstichting (JWS) over daklozenzorg. De reden van het symposium was het volgende: in vroegere tijden namen mijnwerkers als ze ondergronds gingen een kanariepietje mee. Begon de kanarie te zieltogen dan wisten ze dat er iets goed mis was en dat ze maatregelen moesten nemen. De sterke stijging van het aantal daklozen de laatste jaren wordt wel gezien als zo’n kanariepietsignaal. Zo’n signaal gaf ook de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) vorig jaar af. In het rapport “Weten is nog geen doen” constateert ze dat er een behoorlijk verschil is tussen wat er van mensen verwacht wordt en wat ze daadwerkelijk aan kunnen. Gevolg is dat ze verzeild kunnen raken in situaties waarin hun redzaamheid ontoereikend is en ze in een neerwaartse spiraal raken die zelfs kan resulteren in dakloosheid. Het groeiend aantal cliënten in de daklozenzorg is te zien als het kanariepietje dat duidelijk maakt dat er iets niet deugt.
Een groot aantal daklozen heeft psychiatrische problemen, is verslaafd en/of heeft een licht verstandelijke beperking. Het College voor de Rechten van de Mens wees er onlangs op dat mensen met een verstandelijke handicap of met een chronische psychische aandoening toegankelijkheidsproblemen ervaren, die niet veroorzaakt worden door hun handicap maar door de wijze waarop de samenleving is ingericht. Voor deze mensen bestaan er tal van voorzieningen in de geestelijke gezondheidszorg, gehandicaptenzorg en verslavingszorg. Maar voor veel van hen die niet (meer) in de reguliere zorg terecht kunnen of willen komen resteert de daklozenzorg. Deze wordt dan ook wel gezien als het afvalputje van de zorg.
De bezoekers beleefden een leerzame en boeiende middag met veel informatie en indrukken.
Het symposium werd geopend door Fransje Snijders, de nieuwe voorzitter van de JWS. Ze meldde dat de middag grotendeels was georganiseerd door Wil Voogt, bestuurslid van de JWS, die stelde dat bij daklozen de gezondheidszorg vaak gebrekkig was: niet alleen omdat daklozen in het algemeen niet verzekerd zijn en een vergoeding moeten krijgen vanuit een speciaal fonds dat beheerd wordt door hetCentraal Administratie Kantoor (CAK), maar ook omdat ze zelf niet snel geneigd zijn naar een arts of andere behandelaar te gaan.
De eerste lezing werd gegeven door Lia van Doorn, lector en directeur Kenniscentrum Sociale Innovatie (KSI) aan de Hogeschool Utrecht. Ze gaf veel informatie over het vóórkomen van daklozen in de maatschappij, en de oorzaken ervan. Ook sprak ze over het beleid ten aanzien van daklozen en interessante nieuwe ontwikkelingen daarin. In 2015 waren er naar schatting ongeveer 32.000 daklozen, van wie de helft niet-Westers allochtoon was; zie tabel. Dat is bijna een verdubbeling in vergelijking tot 2009. In Europa valt verder op dat in Duitsland naar schatting 860.000 daklozen zijn. De schattingen zijn overigens erg ruw. Verder zijn de volgende feiten van belang:
- De gemiddelde leeftijd van daklozen daalt: er is een toename van het aantal zwerfjongeren.
- Er is een stijging van het percentage van daklozen met niet-westerse migrantenachtergrond.
- Circa 30% heeft een (licht)verstandelijke beperking.
- Mensen zonder verblijfsstatus worden niet tot de daklozen gerekend (definitie-kwestie).
Er zijn een aantal verklaringen voor de groei:
- Verklaringen op macro-niveau: dakloosheid is conjuctuurgevoelig. Het is direct of indirect een gevolg van economische crisis, ontwikkelingen op de woningmarkt, afkalving niveau sociale voorzieningen.van Doorn merkte op dat ook onder Thatcher en Reagan het aantal daklozen steeg.
- Verklaringen op meso en micro-niveau: er is vermoedelijk een relatie tussen toename aantal zwerfjongeren en ‘kostendelers norm’. Doordat jongeren op het gezinsinkomen drukken met hun uitkering worden ze door hun ouders het huis uitgezet. Er zijn ook meer huisuitzettingen. Bovendien komen ex-gedetineerden en Roma en Sinti moeilijk aan huisvesting.
De bottom line van dit alles is, dat opvangcentra voor daklozen volstromen. Er is een geringe uitstroom vanwege krapte op de woningmarkt. De gevolgen van dakloosheid zijn velerlei, langdurig op straat verblijven is funest. De kwaliteit van leven van daklozen holt achteruit. Op straat ontwikkelen ze meer (nieuwe) problemen op het terrein van:
- fysieke en psychische gezondheid
- opbouwen strafblad
- financiën, schulden
- sociale netwerken
- zelfrespect, zingeving
Bovendien is het zo dat dakloosheid repeteert. De ontwikkelingen in beleid zijn de volgende:
- Vanaf 1980 is de opvang voor daklozen geprofessionaliseerd.
- 2006-2014: Plan van Aanpak maatschappelijke opvang in de vier grote steden.
- Vanaf 2015: nadruk op preventie en herstel. Beschermd woonvormen en maatschappelijk opvang transformeren naar ‘stabiel wonen in de wijk’ met ambulante ondersteuning.
Veelbelovende nieuwe aanpakken van dakloosheid zijn:
- Housing first: eerst zorgen voor huisvesting, dan pas eisen gaan stellen.
- Gemengde woonvormen: voormalige daklozen tussen anderen laten wonen.
- Inzet ervaringsdeskundigheid: ex-daklozen inzetten bij de begeleiding van daklozen die gere-integreerd moeten worden.
Tot slot stelde van Doorn nog: de daklozenopvang staat onder druk. Aan de voorkant komen er nieuwe daklozen bij. Aan de achterkant stagneert de uitstroom vanwege krapte op de woningmarkt. Daklozen blijven daardoor noodgedwongen langer op straat. Dat is een aanslag op hun gezondheid en het is in strijd met de menselijke waardigheid en met sociale grondrechten. Ze deed een oproep aan de Johannes Wier Stichting om de rechten van daklozen aan te kaarten bij beleidsmakers en in de media en om met name te pleiten voor meer betaalbare sociale huisvesting.
Vervolgens kwam in het symposium Wim Eickholt aan het woord. Hij is een ex-dakloze die zeer levendig en met mooie beeldspraak het leven van een dakloze wist te schetsen. De dakloze zit vaak in een machteloze positie ten opzichte van anderen, en moet zich ook de acties van instanties laten welgevallen, hoewel die soms tegen de borst stuiten. Het leven van een dakloze en de problemen om aan goed onderdak, goede voeding, en goede gezondheidszorg te komen werden door hem duidelijk naar voren gebracht. Zijn relaas werd ondersteund door de zangeres Muriël, die in het Frans bepaalde zaken extra dichterlijk belichtte. Helaas was niet iedereen in staat het Frans goed te volgen.
De laatste spreker was Joanneke van der Nagel, een psychiater die in het Johannes Wierhuis, een onderdeel van Tactus verslavingszorg. Zij richt zich met name op verslaafden met een licht verstandelijke beperking (LVB), onder wie veel daklozen en voormalige daklozen. Ze stelde dat LVB-patiënten kwetsbaar zijn en daardoor onaangepast lijken. De adaptieve vaardigheden zijn gestoord:
- Conceptueel cognitieve & schoolse vaardigheden
- Sociaal contact maken, omgaan met kritiek
- Praktisch zelfstandig wonen / leven
Ze stelde dat de kwetsbare ‘kanariepietjes’ makkelijk in het ravijn storten; beperkte adaptieve vaardigheden in samenhang met een complexe samenleving en een complexe zorg leidt tot drop-out en weinig effectiviteit. Ze lichtte dat aan de hand van een sprekende casus toe. Haar oplossing was aanpassing van de diagnostiek en van de behandeling:
1.Een handreiking aangepaste intake
2.Bevordering samenwerking in keten:
- Taken/rollen voor alle partijen
- Samenwerkingsafspraken
- Tools voor communicatie en indicatiestelling
- Cognitief gedragstherapeutisch aanbod
- CGT+ (individueel)*
- Minder drank of drugs (groep)
Het doel hiervan is: vergroten zelfcontrole
- Intensieve samenwerking systeem
- Aangepaste registratie opdrachten
- Eenvoudige analyse schema’s
- Veel praktische opdrachten
Ze heeft dit beschreven in www.resultatenscoren.nl. en ook in enkele boeken: Handboek en casusboek LBT en verslaving en de Handleiding CGT+ (te bestellen bij bol.com). Van der Nagel doet ook onderzoek op dit vlak en probeert de methodieken door te ontwikkelen in:
- Preventie
- Triple behandeling
- eHealth
De drie optredens gaven aanleiding tot een pittige discussie, waarbij ook de vraag werd gesteld aan de JWS om zich nog meer hier in te profileren. De JWS kan immers vanuit zijn positie op het vlak van gezondheidszorg en mensenrechten nog meer bezighouden met de meest kwetsbare groep in onze maatschappij: de dakloze, die vaak ook verslaafd, en zwakbegaafd is, en van wie de helft ook een niet-Westers allochtone achtergrond heeft.